Het autisme spectrum stoornis (ASS) betreft drie soorten beperkingen:
Kwalitatieve beperkingen in sociale interacties, zoals blijkt uit tenminste twee van de volgende vier symptomen:
- Geen normaal non-verbaal gedrag zoals oogcontact.
- Geen normale contacten met leeftijdsgenoten.
- Weinig of geen plezier hebben met anderen.
- Geen sociale of emotionele wederkerigheid.
Kwalitatieve beperkingen in communicatievaardigheden, zoals blijkt uit tenminste één van de volgende vier symptomen:
- Achterstand in de ontwikkeling van de gesproken taal, of helemaal geen taal.
- Duidelijke beperkingen in het vermogen een gesprek aan te gaan, of een gesprek gaande te houden.
- Stereotiep en herhaald taalgebruik, of heel eigenaardig gebruik van woorden.
- Geen spontaan fantasiespel (’doen-alsof’ spelletjes) of sociaal imiterend Spel (’nadoen’ spelletjes) passend bij het ontwikkelingsniveau.
Beperkte, zich alsmaar herhalende stereotype gedragspatronen zoals blijkt uit ten minste één van de volgende vier symptomen:
- Een abnormale voorkeur voor één of meerdere stereotype en beperkte gedragspatronen. Bijvoorbeeld een intense belangstelling voor bepaalde voorwerpen (batterijen, magneten, klokken) of onderwerpen (onweer, zeemeerminnen, molens).
- Een hele rigide manier van doen, zoals bijv. een vaste volgorde bij het aankleden, of een vaste route door de supermarkt.
- Stereotiep gedrag, zoals bijvoorbeeld fladderen of draaien van hand of vinger of hele complexe bewegingen met het hele lichaam.
- Voortduren bezig zijn met delen van voorwerpen.