Diagnostiek

De  DSM

De DSM is het handboek voor psychiaters om klinische diagnoses te stellen m.b.t. psychiatrische stoornissen. Met klinisch diagnostiek wordt bedoeld dat er aan de hand van gedragskenmerken van een persoon een diagnose wordt gesteld. Zo gaat het ook bij het diagnosticeren van autisme.
DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders is een Amerikaans handboek dat in de meeste landen als standaard in de psychiatrische diagnostiek dient. In ongeveer 60 jaar is het DSM geëvolueerd van DSM-I tot DSM-5.

De DSM was noodzakelijk geworden om een einde te maken aan de grote internationale spraakverwarring in de literatuur over psychische aandoeningen. Termen als “depressie” of “psychose” werden door verschillende auteurs heel anders ingevuld en waren vaak ook nationaal gekleurd.
Zo kon met de DSM veel meer eenheid gebracht worden in diagnosen: het was nodig om alle symptomen duidelijk te omschrijven, en precies te definiëren welke symptomen kunnen voorkomen bij een ziektebeeld, en hoeveel symptomen aanwezig dienen te zijn, voordat er gesproken kan worden van een bepaald syndroom of ziektebeeld bij een patiënt.

Een internationale groep psychiaters, psychologen en epidemiologen kwamen voor de American Psychiatric Association samen om een handleiding voor het gebruik van diagnostische termen samen te stellen. Daarmee is niet gezegd dat de DSM perfect is: het blijft een vrij ruwe maatstaf, (tot 1973 werd bijvoorbeeld homoseksualiteit in de DSM-2 nog gezien als psychiatrische stoornis.) Hoewel er vanuit de wetenschap veel kritiek is op de DSM, is zij echter nog steeds het meest gehanteerde classificatiemiddel. Met de invoering van de DSM-5 in mei 2013 werden de ontwikkelingsstoornissen klassiek autisme, het syndroom van Asperger, en PDD-NOS samengevoegd tot één categorie: autismespectrumstoornis afgekort ASS. Er wordt nu gesproken over een zware tot milde vorm van autisme.

Diagnostiek

Voordat de diagnose autisme kan worden gesteld, zal eerst onderzoek moeten worden gedaan of er mogelijk medische problematiek aan het gedrag ten grondslag ligt. Onder medische problematiek moet u niet gelijk denken aan ingewikkelde medische onderzoeken zoal bijvoorbeeld hersenscans of MRI’s etc. Een gehooraandoening of een vermindert zichtvermogen bij u kind kan ook gedrag laten zien wat wel iets weg heeft van autisme. Zeker als uw kind nog erg jong is en nog onvoldoende of niet spreekt. Wellicht kan uw huisarts of de consultatie arts u hier in bijstaan.

Goede diagnostiek is meer dan alleen vaststellen of een kind autistisch is. Goede diagnostiek betekend dat er aan de hand van testjes, observatie en inventarisatielijsten (vragenlijsten die ouders invullen m.b.t. ontwikkeling van uw kind vanaf geboorte de gezinssituatie etc.)  gekeken wordt naar wat het kind nodig heeft om zich beter te kunnen ontwikkelen.

Met de volgende instellingen heeft het Sensum Instituut  goede ervaringen:
Het Ambulatorium in Leiden
Het Leokannerhuis in Amsterdam